Beaux cailloux
Ducru Beaucaillou dankt zijn naam aan de ‘beaux cailloux’, beter bekend als Gunzian grind, dat in het vroege Kwartair meegesleept is door de Garonne. Het terroir bestaat voornamelijk uit grind en keien. Hierdoor moeten de wortels hun voeding diep in de grond zoeken. In de zomer houdt het grind overdag de warmte vast en geeft dit ‘s nachts terug aan de wijnranken om het rijpen van de druiven te bespoedigen. Doordat de wijngaard gelegen is aan de monding van de Gironde, wordt deze beschermd tegen strenge winters en hete zomers.
Investering
Het château is in het bezit geweest van verschillende eigenaren. In 1720 trouwde Jacques de Bergeron met zijn vrouw Marie Dejean in de kerk van Saint-Julien de Reignac. Onder het rentmeesterschap van dit goed beschouwde lid van het Bordeaux Parliament, konden de wijnen helemaal tot in Scandinavië worden gedistribueerd. In 1797 verwierf Bertrand Ducru het landgoed. Zijn liefde voor de Médoc was zo groot dat hij flink investeerde in de wijnkelders en wijngaarden. Zijn opvolgers besloten om ter ere van Ducru zijn naam toe te voegen aan Beaucaillou.
10 jarenplan
Château Ducru Beaucaillou is sinds 1942 in bezit van de Borie familie. Op het moment voert Bruno-Eugène het bewind. Als onvermoeibare perfectionist heeft hij recent een 10 jarenplan gelanceerd voor de duurzame reconstructie van Ducru Beaucaillou’s wijngaarden en kelders.
2nd Grand Cru Classé
Château Ducru Beaucaillou wordt omschreven als een typische Saint-Julien wijn vanwege de donkere kleur, elegantie en finesse. Hij behoort tot de absolute top van de Médoc-wijnen en werd in 1855 geclassificeerd als 2e Cru in de Bordeaux Classificatie.
Sinds 1995 produceert Ducru Beaucaillou ook een tweede wijn, de La Croix de Beaucaillou. Het smaakprofiel kenmerkt zich als complex, droog, donker fruit, houtgerijpt en met een krachtige ondertoon. Deze wijn kan tot wel 25 jaar bewaard worden.
Weerspiegeling van kwaliteit en prestige
Château Ducru Beaucaillou is rijk aan architectuur, kunst en literatuur. Aan het eind van de 19e eeuw schakelde Nathaniel Johnston IV de hulp van de beroemde architect Michel-Louis Garos in. Johnston wilde dat het château de kwaliteit van zijn wijnen en prestige van zijn vrouw, Prinses Maria Caradja van Constantinopel, weerspiegelde. Daarom bouwde Garos twee majestueuze Victoriaanse torens met terrassen en balustrades aan de noord- en zuidkant van het château.